18 augustus 2024

Langzaam fietsen we Wenen uit, een stad waar we nog dagen hadden kunnen blijven. Aan de buitenkant een groot openluchtmuseum, aan de binnenkant de talrijke musea en kerken om te bezoeken. En niet onbelangrijk als je het fietsvirus hebt: de vele fietspaden en fietsstraten!

Voordat we Wenen achter ons laten brengen we eerst nog een bezoek aan Decathlon voor een extra fietsbroek. Het is wel zo fijn als je na een min of meer frisse spoelbeurt de volgende ochtend in een droge broek op de fiets kunt klimmen. Nu redden we dat meestal nèt niet, en zitten we het eerste uur vaak met klamme billen op het zadel. De fietsen met bagage hebben we goed in het zicht voor een café geparkeerd met de mededeling dat we direct terug komen voor koffie. Als de broekenmissie is geslaagd gaan we snel terug naar de fietsen. Gelukkig nog met alle bagage erop en eraan, dat is de dure koffie wel waard!

Voor ons ligt de Donau alweer te wachten om samen stroomafwaarts verder te slingeren. Weggestopt in een uiterst hoekje van Slowakije, dicht bij de Oostenrijkse grens, ligt de hoofdstad Bratislava. In alle opzichten een paar maatjes kleiner dan Wenen maar niet minder de moeite waard.

Na Bratislava zijn we snel in Hongarije. Wij fietsen op de rechteroever, aan de overkant op de linkeroever ligt Slowakije. De Donau wordt hier door beide landen gedeeld. Snakkend naar een eerste koffie van de dag hopen we dat de eerstvolgende bakker inmiddels wakker is. Aan de openingstijden van het winkeltje te zien zijn wij zelfs aan de late kant. Om half vijf ’s ochtends gaat de deur al open en om negen uur ’s avonds wordt er afgesloten. De hitte blijft toenemen en even afkoelen in de Donau zit er niet in. We fietsen op een flinke afstand van de rivier langs eindeloze maïsvelden. Brede, goede fietspaden worden afgewisseld met smalle, slechte paden langs drukke wegen. Verschillende keren komen we er niet onderuit om op een drukke weg zelf te rijden. Het verkeer houdt dan wel keurig anderhalve meter afstand van het Fietsvirus, het laat desondanks onze temperatuur extra oplopen.

Aangekomen op de camping maken we dan ook dankbaar gebruik van het zwembad om af te koelen. We vragen ons alleen af waar we al die aandacht aan verdienen?!

Na een broeiende dag volgt ’s nachts een ontladend onweer met een flinke regenbui. Dat is niet het enige wat ons uit de slaap haalt. Eerder is er al een vos voorbij gekomen die we systematisch het terrein zien afstruinen, camper na tent wordt bezocht op zoek naar wat eetbaars. Als laatste hoop horen we hem rommelen tussen het blik en glasafval wat verzameld staat in een krat. Alhoewel, hij waagt nog een allerlaatste brutale wanhoopspoging en sluipt onze tent binnen, op het nippertje kan Ties daar een stokje voor steken.

Na twee dagen uit beeld te zijn geweest ontmoeten we vlak voor Boedapest de Donau weer. In de hitte dompelen we ons onder in de stad die gerust de concurrentie met Wenen aan kan gaan. Om onze benen een paar dagen rust te gunnen maken we als echte toeristen gebruik van de ‘Hop on, Hop off bus‘. Het begint met een valse start als we wachtend bij een halte van de zogenaamde groene route horen dat deze niet rijdt. Hop, hop, snel door naar een halte van de rode route. We krijgen al snel spijt van onze uitspatting wanneer we ingeblikt als sardientjes in zonnebrandolie in de bus zitten. Een gratis sauna waar we niet echt op zitten te wachten. Het alternatief om in de zon geroosterd te worden op het dubbele dek is geen optie voor ons. We worden overspoeld aan indrukken en informatie. Traag rijdt de bus door het drukke verkeer en bij de eerstvolgende halte zien we dezelfde voetgangers terug van onze opstapplaats. Waar zijn we aan begonnen!

We zetten dapper door en besluiten de hele ronde door de stad mee te rijden. De oortjes worden ingeplugd, de Nederlandse taal gekozen en zo komt Boedapest vanuit ons benauwde terrarium voorbij. We horen meer weetjes dan we kunnen onthouden ondanks de herhaling van de wetenswaardigheden wanneer de bus niet synchroon rijdt met de bezienswaardigheden. Gelukkig ‘hoppen‘ er meer mensen ‘off‘ dan ‘on‘ wat voor meer ruimte en lucht zorgt.

De tweede dag wordt er meer gewandeld dan gehopt. De flinke regenbui die losbarst gebruiken we om de basiliek te bezoeken. Bijzonder dat hier niet de religie het middelpunt is maar de eerste koning van Hongarije, koning Stephan. Dinsdag 20 augustus 2024 wordt gevierd dat Hongarije als land duizend jaar bestaat.

Op verschillende plaatsen in de stad en langs de kades van de Donau zijn volop voorbereidingen om dit groots te vieren. Het relikwie, de rechterhand van de heilige koning Stephan wordt voor deze gelegenheid uit de kast gehaald om in een processie te worden rond gedragen. Dat spektapel lopen we mis, maar zijn rechterhand hebben we wel gezien in het glazen kastje. Kortom, in de basiliek is genoeg te zien om de regentijd door te brengen, het orgelconcert is een mooie toegift.

Ondertussen is het buiten weer droog maar nauwelijks afgekoeld. Hop, hop, naar de rondvaartboot. Lilian zet een sprintje in om de boot te halen, Ties huppelt er achteraan maar vergaloppeert zich op de natte, gladde kasseien en komt ten val. Twee blauwe handen en een pijnlijke blauwe knie zijn het resultaat, en een boot die voor onze neus vertrekt. Tijdens het wachten een moment om even bij te komen, knie poetsen en koelen met ijsblokken, kusje erop en daar is de boot alweer voor de volgende ronde. Vanaf de Donau glijdt Boedapest aan ons voorbij vanuit een ander perspectief. Voor de weg terug naar het hotel hoppen we weer op de bus, deze keer voor een plaats op het dubbele dek waar we vooral zicht hebben op de boomkruinen. Tussendoor vangen we nog een glimp op van de gebouwen. Maar aan het einde van de middag hebben we niet meer zoveel behoefte aan nog meer indrukken. Voor even hebben we genoeg stad gezien en wordt het weer tijd om op te stappen.