Al vier dagen zijn we aan het stoeien met onze kleding. Trui aan, veiligheidhesje uit, trui uit, veiligheidshesje aan. Veiligheidhesje uit, trui aan, regenjas aan, regenbroek aan, veiligheidshesje aan en alles in omgekeerde volgorde weer uit om dan het veiligheidshesje weer aan te trekken.
De buien wisselen elkaar af met droge momenten en wij wisselen mee met onze kleding. Zodra de eerste druppels vallen wordt de regenkleding aangetrokken, wanneer we de regenkleding aan hebben is in de meeste gevallen de bui inmiddels weer over getrokken.
Totdat we de verkleedpartijen beu zijn en alles aanhouden of juist uit laten. In beide gevallen is het resultaat hetzelfde, aan het einde van de rit zijn we kletsnat. De ultieme regenkleding waarbij de binnenkant werkelijk droog blijft moet nog worden uitgevonden.
We hebben in ieder geval een flinke meevaller met de wind die we constant in de rug voelen.


Vijfentachtig kilometer fietsen we door niemandsland. We komen niets of niemand tegen behalve schapen.
Gaan we linksaf of gaan we rechtsaf, volgens de routeplanner komen we uiteindelijk op hetzelfde punt uit. Doe maar linksaf. Zes kilometer fietsen we over een gravelpad omhoog totdat het pad plotseling eindigt. Er zit niets anders op om dezelfde zes kilometer weer terug te hobbelen en dan toch maar rechtsaf te gaan.

Opnieuw fietsen we door een kletsnat hoogveengebied. Overal om ons heen horen en zien we water stromen op zoek naar het laagste punt. Opnieuw vinden we een kerkportaal waar we even droog kunnen zitten om ons brood te eten. Het voelt als een omgekeerd aquarium.



Gaan we naar deze camping of nog even door naar Sligo? We kunnen na het uitgebreide ontbijt van de b&b nog wel even door en natter kunnen we toch niet meer worden. Wanneer we na een lange dag op de camping aankomen is het waarachtig droog, in ieder geval lang genoeg om ons tentje op te zetten en de regenkleding te drogen. De truien en sokken mogen voor een euro in de droogtrommel opwarmen.
Droog! Zon! Na een stormachtige nacht met veel regen en veel wind lijkt het ’s ochtends zelfs windstil. Tegen de tijd dat we de camping achter ons laten is de zon weer achter de wolken verdwenen. We houden het droog totdat ons tentje aan het einde van de middag weer staat, net op tijd voordat het waterfestijn weer losbarst. Er is geen ‘campers kitchen’ op deze camping aanwezig maar van de manager/receptionist/schoonmaker mogen we zijn ‘lounge’ ruimte gebruiken. We mogen er de telefoons opladen en tegelijkertijd zitten we droog om te eten en kunnen we ook onszelf opladen. Weer een stormachtige nacht aan de kust. Wij slapen er niet minder om en de volgende ochtend zorgen we dat alles is ingepakt voordat de eerste regen valt. In het keukentje van ‘Staff only’ eerst een goed ontbijt voordat we aan de hoogtemeters beginnen. We zijn gewaarschuwd: hoe verder naar het noorden hoe hoger de bergen!



Het blijft lastig om campings te vinden waar je ook met een tent terecht kunt. Caravanparken, ‘no tents’, komen we voldoende tegen. Het is met al die regen niet erg om uit te wijken naar een b&b. Die zijn er gelukkig meer dan genoeg en de gastvrouwen zijn allemaal ontzettend gastvrij.

Ondertussen zijn we met de veerboot de grens naar Noord Ierland overgestoken. In Bushmill blijven we nog een extra dag om een wandeling te maken bij de ‘Giants Causeway’.







Na een week nattigheid en regen lijkt het nu beter te worden. De regen houdt zich in en af en toe krijgt de zon weer een kans om zich te laten zien. De wind hebben we nog steeds in de rug en laat in kleine en grote plaatsen in Noord Ierland kleine en grote vlaggen uitbundig wapperen. Na het jubileum van ’the Queen’ wordt in Noord- Ierland 12 juli de overwinning herdacht van de protestante koning Willem van Oranje lll op zijn katholieke schoonvader James ll, de ‘Battle of the Boyne’ in 1690. Dit wordt vooral door de protestantse gemeenschap gevierd met parades, Oranjemarsen, en vreugdevuren, Bon Fires.

The Barn, een hostel als een oase midden in de natuur dat als een thuis aanvoelt. Zoete inval, huishouden van Jan Steen, warm nest, is allemaal van toepassing. “Welcome, i put the kettle on” zo worden we door Liz, de gastvrouw, ontvangen met een pot thee en koekjes in een warme keuken. Het hart van het eenvoudige hostel waar de gasten elkaar ontmoeten en waar mooie gesprekken ontstaan. De koelkast en keukenkastjes puilen uit van de levensmiddelen, achtergelaten door vorige bezoekers of neergezet door Liz. “Sommige gasten komen zonder iets aan” en een winkel is in geen velden of wegen te vinden.
Liz is een professionele ‘storyteller’ en ’s avonds is er een Zoom-bijeenkomst met andere verhalenvertellers. Wij schuiven samen met de acht andere gasten aan en genieten van de verhalen die worden verteld afgewisseld met de muziek die wordt gespeeld. Na afloop borrelen we nog even samen na in de keuken totdat wij ons bed opzoeken.


We nemen met warme gevoelens afscheid van deze bijzondere plaats.
Onderweg naar Larne sluiten twee wielrenners die hun zondagse rondje maken bij ons aan. Na een gezamenlijke koffie nemen we weer afscheid en fietsen ieder in eigen tempo verder.
Met een lange afdaling van twaalf kilometer, een vlakke weg langs de kust en wind in de rug zijn we sneller in Larne dan gedacht. De camping in Larne ruilen we voor de veerboot en laten Noord-Ierland achter ons.
Ierland en Noord-Ierland met de vijftig tinten groen, de wilde westkust, de meer dan vriendelijke Ieren, de schapen, Guinness en nog véél meer maakte het bezoek meer dan de moeite waard ondanks het onvoorspelbare weer en de regen!

