Voordat we ook maar een voet aan de grond kunnen zetten horen we: “How are you?” vrijwel meteen gevolgd door: “Are you al right?” of “Are you lost?” of “Can I help you?” of … De Ieren zijn maar al te graag bereid om je te helpen.
“Where are you going to?” horen we achter ons als we stoppen om over te steken. We vertellen wat onze bestemming is en vervolgens krijgen we in een malse Ierse tongval een uitgebreide uitleg in drievoud over de route naar Clonakilty te horen. De uitleg wordt met grote armgebaren ondersteund. Op de koop toe krijgen we nog de tip om niet die ene weg te nemen maar die andere. Die ene gaat namelijk heel erg op en neer, hij kan het uit ervaring vertellen. Voor de zekerheid vraagt hij nog een keer of we het allemaal goed hebben begrepen. “Yes, yes, thank you very much!” voordat we het hele verhaal nog eens drie keer horen ondanks alle goede bedoelingen van deze vriendelijke Ier.
Desondanks lukt het ons niet om alles te onthouden, ‘church, roundabout, three o’clock’ blijven hangen maar we hebben gelukkig onze eigen navigatie nog. Wanneer we uren later stevig omhoog gaan, snel naar beneden om vervolgens weer flink te klimmen vragen we ons af of dit die ‘ene weg’ is die we beter konden vermijden. Hadden we maar beter op moeten letten!

Blijven we hier een dag langer of fietsen we een klein stukje? Vooruit, nog een keer omdraaien in de slaapzak en dan een kort stukje. Het weer is te mooi om niet te gaan fietsen. Een korte afstand fietsen is immers ook een rustdag.
Stoppen we hier of pakken we de Healy Pass nog mee? Het is nog vroeg en het is nog steeds mooi weer, de Healy Pass kan er nog wel bij.
Deze camping of nog een paar kilometer verder? Ach, we gaan naar beneden dus die kilometers vliegen onder onze wielen door.
Uiteindelijk fietsen we toch meer kilometers dan de bedoeling was, die rustdag houden we tegoed.
We staan op een mooie groene camping, dertig jaar geleden fantastisch, nu vergane glorie. De Nederlandse eigenaar vindt het mooi geweest en heeft niet de behoefte om als ruim tachtigjarige nog energie in de camping te steken. Jammer, want het is een mooie plek totdat we merken dat het beekje op het terrein de nodige midgets aantrekken die ’s avonds gretig tevoorschijn komen. Reden om snel de slaapzak op te zoeken.

Toe aan wat rust kiezen we voor de gemakkelijke weg naar Killarney. Niet al te veel klimmen en in ieder geval geleidelijker.
Aan de zuidwestkust zijn meer campings te vinden maar het is ook beduidend drukker met vakantiegangers. De schiereilanden Mizen, Sheepshead, Beara, Kerry en Dingle zijn populair om te bezoeken. Plaatsen als Bantree, Kenmare en Killarney zijn voor velen een vertrekpunt om een ronde te maken over een of meer van de schiereilanden.
Mooie plekjes zijn opeens een toeristische attractie. Wij zoeken onze eigen weg buiten de drukte, er blijft nog genoeg ander moois over om van te genieten al is het maar een spontaan gesprek met een plaatselijke bewoner. Speurend naar een bankje om te lunchen strijken we bij een benzinestation neer. We eten ons brood, drinken onze thee en kijken naar de onhandige parkeerverrichtingen van een oudere dame. Na een kort bezoek aan het winkeltje schuift ze even bij ons aan. Waar we vandaan komen, mooie fietsen, mooi weer en ondertussen wacht ze op haar zussen die met de bus meekomen. Ze wenst ons nog een fijne dag en stapt in de auto om haar lottobriefje te controleren of er een prijs op is gevallen. Het blijft stil in de auto wat waarschijnlijk voldoende zegt. Dan wordt opnieuw alle parkeerruimte gebruikt zodat de auto startklaar staat om de zussen te ontvangen. Dat wordt straks thee met een droog koekje.
De laatste dagen komen we weer vaker fietsers tegen, het is altijd weer gezellig om even een praatje te maken of ervaringen uit te wisselen.


Er hangen donkere wolken in de lucht maar het is droog. Helaas is dat niet van lange duur, een warme miezerige miezerbui valt op ons neer. In de loop van de dag wordt de miezer serieuzer en gaan alsnog de regenjassen aan.


De koffie laat op zich wachten totdat we in Tralee zijn, een stad met veel bedrijvigheid en ook weer grote parkeerterreinen die op bezoekers wachten. Na Tralee wordt het weer rustiger, helaas is dat ook met de campings het geval. Tegen beter weten zoeken we in Ballybunion een plaatsje voor onze tent. Het ene na het andere caravanpark fietsen we voorbij: ‘no tenting’. Bij het laatste caravanpark van het dorp klopt Ties aan om te vragen of we er een nacht kunnen staan maar er blijkt niemand thuis. Een vrouw die langs komt met haar hondjes is zo vriendelijk om de eigenaar te bellen maar ook daar geeft niemand thuis. Volgens haar is er nog een camping waar wel tenten kunnen staan en als we dan toch in Ballybunion overnachten geeft ze ons als tip om gebruik te maken van het zeewierbad. Zeker een aanrader na een dag fietsen. We volgen haar aanwijzingen op en komen opnieuw bij een groot terrein met stacaravans en toercaravans. Het beetje hoop vervliegt al snel wanneer blijkt dat er geen sanitair aanwezig is op het terrein.




Door het stilstaan koelen we aardig af en wordt het verlangen naar een warme douche groter. We hakken de knoop door en gaan op zoek naar een kamer. Op goed geluk kloppen we aan bij een b&b waar we de laatste kamer in beslag nemen. Het zeewierbad zal ongetwijfeld heilzaam werken maar voorlopig houden we het bij een warme douche.
Ondertussen is het droog en komt warempel de zon door. Tegelijkertijd met de zon komen ook de Ieren tevoorschijn. ’s Avonds maken we nog een kleine wandeling langs het strand waar een handjevol dappere Ieren het frisse zeewater trotseren. Wat betreft het zeewierbad, laat dat nou al gesloten zijn …


Wordt het ver of verder fietsen voor de volgende camping? We kiezen voor ver maar die camping is helaas vol, met het mooie weer trekken de Ieren er even op uit. Wij zien nog wel mogelijkheden voor ons tentje maar de campingeigenaar ziet dat anders. Er zit niets anders op om verder te fietsen, gelukkig is het nog vroeg en mooi weer.
De ecocamping vijfentwintig kilometers verderop belooft veel maar behalve een mooi veldje blijft daar weinig van over. Zonnepanelen staan geduldig naast een schuurtje te wachten, de windmolen staat stil in de harde wind, het douchewater blijft koud, het ecotoilet is een emmer met zaagsel en de ‘campers kitchen’ is niet meer dan een wasbak met koudwaterkraan. Zonder beschutting in een frisse wind houden we het snel voor gezien en kruipen vroeg in de warme slaapzakken om de volgende ochtend nog sneller te vertrekken. Met een beschut plekje, een warme douche en een echte ‘campers kitchen’ maakt dat de eerstvolgende camping het geleden fietsersleed van de vorige ervaring gauw weer is vergeten.

