5 maart 2022

Als omgekeerde pelgrims volgen we de Camino de Santiago. Onderweg komen we vooral wandelaars tegen, op zondag zijn dat er beduidend meer dan op de andere dagen. Dat zijn dan waarschijnlijk zondagswandelaars want we worden regelmatig gepasseerd door taxibusjes.
In de herbergen waar we overnachten moeten we wel even uitleggen dat we al in Santiago zijn geweest en nu op weg zijn naar huis.
We hebben Santiago achter ons gelaten en fietsen over rustige wegen heuvel op en heuvel af, berg op en berg af.

In Sarria komen we op het parcours van een wielerronde terecht. Noodgedwongen nemen we een pauze op een terras in de zon, wat geen straf is. We wachten geduldig af tot de wielrenners voorbij komen en plaats maken voor ons.
Dal in, dal uit, de volgende ochtend begint rustig maar daarna gaan we alleen nog maar omhoog. Dertig kilometer trappen we door en we verheugen ons al op de vijftien kilometer lange afdaling aan het het einde van de dag. Na het passeren van de pas rollen we omlaag totdat na vijf kilometer de kleine weg abrupt ophoudt bij de snelweg. Er loopt een pad steil naar beneden maar het is onduidelijk hoe dat verder gaat, of het wel verder gaat. We keren om en klimmen weer terug.
Over de provinciale weg zou ook moeten gaan ondanks dat de rechter weghelft is afgesloten wagen we het erop. We gaan weer lekker naar beneden totdat we vijf kilometer later de weg op de snelweg zien uitkomen. Opnieuw keren we om en klimmen weer terug.
We gaan terug naar dorp Pedrafita do Cobreira waar nog geen koffie te vinden is maar wel een immens grote parkeerplaats met daarop een eenzame camper. We vragen aan de Spanjaard die bij de camper hoort of hij ons wil helpen om een taxi te regelen. We zien geen andere mogelijkheid om de laatste tien kilometer te overbruggen. Het ene na het andere taxibedrijf wordt gebeld maar de een heeft het te druk, de ander is onderweg of heeft geen geschikt vervoer.
We besluiten in Pedafita do Cobreiro te overnachten en morgen zien we wel weer verder.

’s Avonds vragen we aan onze gastheer of hij weet hoe we naar Vega de Valcarca kunnen fietsen. Met hulp van Google Translate en Google Maps legt hij uit welke weg we moeten nemen en welke wegen vooral niet. Het pad waar we weinig vertrouwen in hadden blijkt toch de juiste route te zijn!

De volgende ochtend aan het ontbijt vraagt onze gastheer aarzelend of we op weg zijn naar Santiago. “No, no, Santiago, Paios Bajos” en we laten hem onze route zien. Opgelucht haalt hij adem, waarschijnlijk heeft hij de hele nacht liggen piekeren dat hij ons de verkeerde kant op zou sturen. Hij pakt pen en papier en tekent nog eens hoe we moeten fietsen niet wetende dat we de weg al kennen.
“Muchas gracias!” In de regen gaan we op pad, de tien kilometer omlaag die we nog te goed hebben van de vorige dag. Na een goede nachtrust lijkt het steile pad niet eens meer zo steil en diep. Desondanks lopen we het stuk naar beneden.

We komen door kleine, stille bergdorpen. De regen nodigt niet uit om buiten ons brood te eten en zoekend kijken we om ons heen of we ergens binnen kunnen zitten. “Bon Camino”, een Spanjaard met zijn kruiwagen komt langs en wijst de weg naar Santiago. “No, no, Santiago, Paios Bajos”, tja dan moeten we de andere kant op maar we willen eerst een broodje eten. Ties wordt bij de kruiwagen en de fietsen geparkeerd en Lilian wordt meegetroond naar een café om de hoek waar hij ons bezoek aankondigt. Terug bij Ties scheiden onze wegen, de Spanjaard loopt verder met zijn kruiwagen en wij fietsen naar ons broodje.

De Galicische bergen hebben we dan wel achter ons gelaten, de bergen van Leon zijn niet minder hoog. We hebben vijf uur nodig om de pas te bereiken en waar de weg te steil wordt komen we er niet onderuit om enkele kilometers te lopen. De bagage achter op de fiets lijkt met iedere stap zwaarder en zwaarder te worden. We stoppen regelmatig om op adem te komen maar tegelijkertijd om te genieten van de omgeving en het uitzicht.
Op de pas tikken we vijftienduizend kilometers op de fiets aan! We zoeken een plaatsje uit de wind voor de lunch om dan in anderhalf uur naar beneden te rollen. Door de wind, de snelheid en het wegblijven van de zon wordt het een koude afdaling, we kunnen niet wachten op de warme douche beneden in het dal.

15.000 kilometers!

Lange rechte wegen langs uitgestrekte kale akkers onder een grijze lucht waar regen uit valt. Een natte koude dag over vlakke wegen. We hoeven enkel omhoog voor een viaduct of brug maar die paar meters voelen we meteen in onze benen. Een goed moment om een extra dag in Leon te blijven en onze benen wat rust te gunnen. In een herberg van de paters Kapucijnen vinden we een plekje voor onze fietsen en onszelf.