22 januari 2022

Campers die ons passeren, campers die ons tegemoet komen, campers op overnachtingsplaatsen langs de weg, campers uit diverse landen …
Herinneringen aan de lange weg naar de Noordkaap komen weer boven, regen, kou, en de vele campers onderweg. Zon, warm, en de vele campers onderweg … alleen zijn we nu op weg naar het zuidelijkste puntje van Europa.

In Ronda treinen we door de bergen naar Algeciras en fietsen dan door naar Tarifa. Gescheiden door een zeestraat en een gesloten grens, zien we vijftien kilometer verderop Afrika liggen.
Tarifa, de meest zuidelijke plaats van Spanje maar ook van Europa, verder kunnen we niet gaan met de fiets. Tarifa is tevens het punt waar de Middellandse Zee en de Atlantische Oceaan elkaar ontmoeten en een keerpunt van onze tocht. Die gaat vanaf nu weer in noordelijke richting.

Tarifa, zuidelijkste punt van Europa

De bergen laten we even met rust en we rijden verder langs de kust. De meeste zijwegen houden op bij het strand maar bij een zijweg zou nog een pad langs de kust lopen. Op goed geluk draaien we af en klimmen een heuvel over om bij de zee te komen. Dan komen meteen de eerste twijfels naar boven: “Moeten we dit wel doen?”
Stil fietsen we door en komen bij een stil en verlaten badplaats uit, op de inmiddels vertrouwde campers na. Bij een bar die eigenlijk gesloten is en waar druk wordt geruimd en verbouwd voor een nieuw seizoen wordt desondanks tussen de bedrijven door koffie gezet voor ons.
Stil drinken we koffie, twee zielen, een gedachte: “Ligt dat pad er wel? Hoe ziet het pad er uit? En erger: dezelfde weg terug weer omhoog!”

Stil stappen we op, pakt de gok goed uit of niet? Een wandelaar op blote voeten maar wel met handschoenen aan komt voorbij, in ons beste Spaans vragen we of er een pad loopt naar Zahara. Wat we uit zijn antwoord op kunnen maken is er een ‘caminio’ en hij wenst ons een goede reis voordat hij verder loopt. Enigszins gerustgesteld gaan wij ook weer verder.

Achter ons nadert een scooter: “Ola, caminio a Zahara?” “Si!” Hij werpt een kritische blik op onze fietsen, maakt een afweging en “Si”, het moet te doen zijn voor ons. Nu komt het, nu moeten we opletten! Uit de vele Spaanse woorden en bijbehorende handgebaren begrijpen we: grote poort, geen asfalt, aarde, naar beneden. Ah, zo komen we ergens! Hopelijk is zijn informatie betrouwbaarder dan zijn scooter die met tape bijeen wordt gehouden. “Gracias! Adios!”
We komen op een mooi breed pad terecht, dat hebben we wel eens minder meegemaakt. Bij de open poort staat zelfs een groot bord met de route erop. Opgelucht gaan we verder en spreken dan de twijfels uit die we eerder allebei hadden.
Over een voornamelijk vlak pad met een stevige wind in de rug, vale gieren boven ons in de strakblauwe lucht en voor ons uitzicht op een vuurtoren en de Atlantische Oceaan is de dag weer een cadeautje.

Langs de kust, door verlaten badplaatsen, over vlakke wegen en paden, zon en wind in de rug, komen we aan het einde van de dag uitgerust in Cadiz aan. De stad ligt als een eiland in een grote delta waar we flamingo’s, steltkluten, lepelaars, zilverreigers en snippen zien.

En warempel nog een fietser, alhoewel …. Als we even in gesprek zijn en zijn fiets en bagage beter kunnen bekijken blijkt hij al langer rond te zwerven op zijn fiets. Aan het stuur bungelt een tasje vol attributen waarmee hij zijn reis bij elkaar goochelt. Een Italiaan die Engels spreekt, door Portugal en Spanje fietst op weg naar India, volgens ons gaat hij zo Columbus achterna …

Cadiz

Een dagje Cadiz en plannen maken voor het vervolg van onze tocht. Er liggen twee bruggen naar de overkant maar niet voor fietsers. Er is een veerdienst maar helaas vaart de boot nu even niet. Gelukkig worden er bussen ingezet die rechtstreeks naar Rota rijden en de fietsen kunnen zonder probleem mee.

Van de kust af komen we door tuinbouwgebieden totdat er een mooi fietspad verschijnt. Slingerend door een bos en daarna verder over een grindweg door de delta van de Guadalquivir. Wat vliegt daar links, wat zit daar rechts en ondertussen ook nog op de gaten in de weg letten.

Een bord met verkeersinformatie is nog niet aan bod geweest bij onze Spaanse les. Het verbodsbord voor fietsers willen we niet zien. Gewoon doorfietsen totdat we bij een rotonde komen waar we alleen maar rond kunnen om weer terug te gaan. Weg een gaat naar een militaire terrein, weg twee en drie zijn afgesloten met een poort. Maar daar kunnen wij toch gewoon langs? We fietsen verder alsof we van niets weten, er is geen verkeer op onze rijbaan en aan de andere kant zien we alleen maar vrachtwagens tegemoet komen.
Wanneer het drukker wordt en wij gaan twijfelen over waar we uitkomen zien we opeens een gloednieuw fietspad naast ons. Ondanks de ‘oei, oei’ hekjes die om de haverklap op het pad staan voelt het toch veiliger om daar te fietsen.
Zo plotseling als het fietspad begon, zo eindigt het ook. Een prachtig fietspad, ook ooit nieuw aangelegd maar daarna vergeten om te onderhouden, tja dan houdt het een keer op.

Toch vinden we onze weg Sevilla in en komen vlekkeloos uit bij het appartement waar we overnachten.
En nu nog voor Ties op zoek naar de barbier van Sevilla!

Sevilla