13 november 2021

Slingerend volgen we de kustlijn van Puglia langs zandstranden maar naar het zuiden toe wordt het een imponerende steile rotskust. Als we de zee wegdenken zouden we boven de boomgrens kunnen zijn, en denken we de zon weg dan zijn we terug in Noorwegen.

Het is schakelen naar het Italiaanse ritme, tussen een en vijf uur zijn alle winkels gesloten en is het uitgestorven in de kleine en grote plaatsen. ’s Morgens is iedereen wakker, op de terrassen zitten de mannen met koffie en een kaartspel. ’s Middags is er niets te beleven en ’s avonds is het weer druk in de straatjes en op de terrassen.


Gelukkig hebben we voldoende eten bij ons voor het geval dat. Dat is dus het geval als we om vier uur in Santa Maria de Leuci komen, het laatste dorp voor de slaapplek, waar alles nog is gesloten. De b&b ligt op een heuvel en om in het donker over een onverlichte, onbekende weg nog een keer op en neer te fietsen zien we niet zitten. We maken een ‘pasta de Leyla’ klaar, een recept van Leyla uit Duitsland/ Iran. Twee dagen eerder waren we samen in Villa Lucia waar Leyla ons uitnodigde en heerlijke pasta voor ons klaar maakte.


Na het puntje van de hak van Italië te hebben aangetikt fietsen we afwisselend door het binnenland en langs de kust. In het binnenland tussen de olijfgaarden, olijfgaarden en olijfgaarden. Helaas zijn veel olijfgaarden getroffen door een virus (ook al) dat in 2018 heeft toegeslagen. Een veld met kale bomen ziet er triest uit zeker als het de eeuwenoude bomen betreft.
We zien olijfgaarden in allerlei uitvoeringen: gezond, ziek, oude generatie, jonge generatie, gesnoeid, botte bijl, laat maar gaan en leeg.

In Taranto de stad met de grootste luchtvervuiler van Italië, de Italiaanse Tatasteel, staan we weer voor een keuze. Verder fietsen langs de kust wordt lastig met alleen maar een snelweg of door de heuvels waar wel heel erg veel hoogtemeters klaar liggen voor ons. Met de hoogtemeters van Griekenland nog in het geheugen zijn we daar nog niet klaar voor.

We kiezen ervoor om met de trein naar Napels te gaan.
Om negen uur ’s morgens zijn we bij het treinstation, kaartjes kopen is zo gebeurd. Dan volgt het vertrouwde tassen eraf, trappen af en trappen op tassen naar het perron dragen, als laatste de fietsen trappen af en trappen op naar het perron. Ondertussen erop vertrouwend dat niemand interesse heeft in onze bagage.
Alle bagage weer op de fietsen, klaar om in te stappen.

Knikkebollend vliegen we door het berglandschap in de voet van Italië en komen uitgerust aan op het station.

Napels Centraal is het eindstation dus we nemen de tijd om de bagage en fietsen uit de treinwagon te krijgen. De tassen staan al klaar op het perron, dan de fietsen nog als de deuren dicht gaan en niet meer open. Daar staan we dan, met de fietsen in een lege trein en de bagage buiten ons bereik op het perron. Gelukkig zit de machinist nog op zijn plek en kloppen we driftig op de deur voordat het een retour Taranto wordt.

NAPELS, we worden meteen in het diepe gegooid! Vonden we in Athene het verkeer al druk en chaotisch, Napels is het tienvoudige. Zolang we de weg kunnen volgen is het geen probleem om te fietsen, moeten we links af of oversteken dan maken we liever gebruik van een zebrapad.


We ervaren een drukke, chaotische, vieze, grauwe stad waar we met onze fietsen meteen de aandacht trekken.
Eerste indruk: snel het appartement binnen en de deur drie dagen op slot!!!

De tweede indruk is al milder door de vriendelijke mensen die we achter de grote deuren naar de binnenplaats ontmoeten. We zitten op een mooi plekje, rechts van ons de achterdeur van de kathedraal, links de kerk met een werk van Caraveggio, om de hoek een Banksy, misschien toch maar een paar stappen naar buiten wagen!

Eenmaal buiten worden we overspoeld met indrukken en zijn we over onze eerste ‘angst’ heen.
In iedere straat vind je wel een kerk, groot, klein, open, gesloten, in volle glorie of in verval.
De vele scooters die links en rechts passeren met een, twee of drie passagiers met en zonder helm, de kleine auto’s in de smalle straatjes. De vele smalle steegjes waar je vooral geen anderhalve meter afstand kunt houden en waar nauwelijks daglicht komt, de muurkunst, de rommel, de kleine eigenzinnige winkels, de was, de ode aan Diego Maradona, de geluiden.

Terug in het appartement blijven de geluiden van de stad op straat achter en worden verruild met de anonieme geluiden van de bewoners van het binnenpleintje.


Napels wat ben je mooi! Maar we zetten de fietsen achter de dikke deuren nog steeds goed op slot.