20 september 2021

Appels, appels en nog eens appels ….
We fietsen kilometers tussen appelboomgaarden door waar de appels smeken om geplukt te worden. Trekkers met bakken vol appels rijden als treintjes af en aan. Als het losse zand van het zandpad ons dwingt om af te stappen komt er een trekker voorbij. De appelboer spreekt ons in Het Pools aan. Ondanks dat we elkaar niet verstaan begrijpen wij elkaar wel. De boer begrijpt dat wij uit Nederland komen en naar Warda willen. Wij begrijpen dat hij Amsterdam fantastisch vindt en dat het niet slim is om het zandpad verder te volgen want dat wordt er niet beter op. De boer begrijpt dat we wel een appeltje willen proeven. Met twee mooie grote appels op zak gaan we op zoek naar het asfalt.

De dagen en weken vliegen voorbij, ondertussen weer helemaal gewend aan de zonnige dagen worden we verrast met regen. Dat is ’s ochtends even door de zure appel bijten, regenjas aan en trappen! In het begin nog voorzichtig de regenplassen ontwijkend maar na tien minuten heeft dat geen zin meer met doorweekte schoenen.

Op naar Kielce, Ties heeft de route uitgestippeld, voor de stad een klein stukje over een drukke weg onder een viaduct van de snelweg door is het enige obstakel. We fietsen over rustige, kleine wegen en af en toe over een fietspad totdat we bij onze hindernis komen. Op een tweebaansweg die de stad ingaat blijven we netjes rechts fietsen totdat ….. tweebaans wordt vierbaans, uitvoegstroken gaan naar rechts, invoegstroken komen van rechts, waar zijn we nu in godsnaam in beland!!! Het is hardstikke druk en het enige voordeel is de file, we zijn nog nooit zo blij geweest om in een file te staan! Terwijl wij peentjes zweten is er geen enkele automobilist die raar opkijkt of commentaar geeft. Fietsers kunnen die weg gewoon gebruiken! Wij voegen netjes in, sukkelen mee met het verkeer, kruisen een invoegstrook en dan is er eindelijk een uitweg in zicht. Zonder kleerscheuren komen we via een afrit op een fietsstrook uit.

In Kielce stoppen we bij het treinstation om te kjken wat we gaan doen met de regen en de drukte. Ties informeert bij de balie en vijftien minuten later zitten we, met onze fietsen in dezelfde wagon, in de trein naar Krakau. Als we verkeerd uitstappen doen we dat in ieder geval met zijn tweeen.

We komen in de Joodse wijk terecht, tegenover de synagoge en buren waar het mannenkoor het repertoire aan Joodse liederen doorneemt. De akoestiek van de binnenplaats helpt daarbij perfect voor hen maar niet voor ons als we gaan slapen. Om half vijf in de morgen is het blijkbaar al weer tijd voor de eerste stemoefeningen.


Met de drukke weg achter een vangrail of geluidsscherm fietsen we Krakau rustiger uit dan we Kielce zijn binnen gefietst.
Vanaf Estland hebben we voornamelijk vlak gefietst en zijn we even vergeten dat er ook nog zo iets als heuvels en bergen bestaan. Maar niet voor lang want “taterata!!!’ de Tatra ligt op ons te wachten! We duiken diepe dalen in en kruipen er weer uit, niet zonder moeite want de hellingen zijn steiler dan steil met een stijgingspercentage van 20+. Soms zit er niets anders op dan af te stappen en de fietsen te schuiven wat minstens zo zwaar is.


De afstand van de dag hebben we overschat in combinatie van de onderschatte heuvels. Zo gebeurt het dat we in het donker bij het huisje aankomen waar we kunnen overnachten, net voordat de eerste druppels van de dag vallen.

Na een goede nachtrust vertrekken we met miezer vol goede moed om de volgende hellingen te trotseren. Ondanks de temperatuur van zeven graden hebben we het binnen de kortste keren warm genoeg.
Omdat het zondag is en een feestdag, oogstdankdag, is alles gesloten behalve de kerk die letterlijk uitpuilt van de kerkgangers. We vinden tegenover de kerk een cafe dat wel open is. Terwijl Lilian uitbeeldt wat ze wil doet de bardame haar uiterste best om te begrijpen wat de wens is. Een spelletje ’thirty seconds’ is er niets bij. Ha, de punten zijn binnen, twee mokken met koffie, helaas heeft ze geen koek maar er ligt nog wel een stuk koek in de keuken. Wij vinden het zo aardig dat ze haar koek met ons deelt dat we de ijzersterke koffie met een flinke bodem drab voor lief nemen.

Onze laatste nacht in Polen komen we terecht bij een b&b waar we verwelkomt worden met een “Hallo, ik ben Tom”. Uh, even schakelen, Tom is een Nederlander die al een tiental jaren in Polen woont met zijn Poolse vrouw en hun twee kinderen en een b&b runt. Weer eens gewone gesprekken in plaats van ’thirty seconds’.

bedrijfsongevalletje