De afweging voor de korte route en flink pieken of wat langer en gewoon pieken is snel gemaakt. In de regen steken we de grens met Slowakije over en volgen de grensrivier Podrad totdat we afbuigen, de onvermijdelijke heuvels in. ’s Middags komt de zon tevoorschijn en is het weer genieten.



We overnachten in een hotel in Sabinov en als Lilian bij de receptie staat om aan te melden is er enige verwarring. “Een tweepersoonskamer, maar waar is die tweede persoon dan?” Lilian legt uit dat haar man buiten bij de fietsen staat te wachten en vraagt of het mogelijk is dat de fietsen binnen kunnen staan. “Geen probleem, zet ze maar op de hotelkamer, die is op de derde verdieping maar er is een lift”. Zeker weten? In de hal onder de trap vinden wij ook prima. “Nee hoor, geen probleem, het is een grote kamer”. Als ze ons even later met onze pakezels binnen ziet komen wordt het plan gewijzigd en wordt er alsnog een hoek onder de trap vrijgemaakt. Wij nemen de lift naar de derde verdieping want we voelen de twee slopende dagen van steile klimmen nog in onze benen.
Een rustige fietsdag door mooie rivierdalen waarbij een enkele heuvel moet worden overbrugd om in het volgende dal te komen. Bij een twijfelachtig pad maken we rechtsomkeert als we in het bos geweerschoten horen, afgewisseld met mitrailleursalvo’s. Nodigt het pad al niet uit om verder te gaan dan is dit de druppel.
Toch maar een stukje langs de weg en dan komt er een uitnodigend verhard fietspad dat het bos in gaat. Uiteindelijk wordt het een modderpad met beekjes die we doorkruisen en waar wilde zwijnen het pad hebben omgeploegd worden we weer gedwongen om een stukje te lopen met onze fietsen.


Na Kosice is het nog ongeveer dertig kilometer en dan zijn we in Hongarije, de route loopt langs een rivier dus dat moet vlot gaan.
Drie uur, twintig kilometer en een lekke band later komen we aan de rand van een dorp bij een rustplaats met oplaadpunt voor fietsers. Daar zijn we wel aan toe, de telefoon wordt aan de laadpaal gekoppeld en wij laden ons op met een stapel boterhammen.
We zijn begonnen op een veelbelovend fietspad dat veranderd in een halfverhard pad waarin flink wat glasscherven zijn verwerkt. Het is een wonder dat het slechts bij een lekke band blijft. We horen de voorband van Lilian leeglopen en de glasscherf is zo groot dat het gat moeiteloos opgespoord en geplakt kan worden.
Verderop wordt het een mooi breed pad maar even breed zijn de modderige waterplassen, afgewisseld met smal pad of gewoon geen pad.




Bij het oplaadpunt is ondertussen al twee keer een man voorbij gekomen op zijn fiets. De derde keer overwint zijn nieuwsgierigheid het van de taalbarrière. In een gesprek met handen en voeten maakt hij ons duidelijk hoe we verder moeten fietsen als hij onze bestemming hoort. Dankjewel! Ties heeft begrepen dat we linksaf moeten bij een kruisbeeld, Lilian bij een kruising, we gaan het zien.
Aan de andere kant van het dorp zien we een groepje huizen en een woonblok die er grijs, grauw en troosteloos uitzien met afgedankte spullen in de tuinen. We tuimelen bijna van de fiets als we achter het woonblok een complete sloppenwijk zien! Is dit de eenentwintigste eeuw, zijn we nog in Europa? Wij denken dat het een Roma gemeenschap is die daar woont…
Stil fietsen we een laatste heuvel over en dan rollen we Hongarije binnen.
Het appartement waar we overnachten ziet er spic en span uit, daar kunnen we echt niet met onze modderschoenen moddertassen binnen stappen. We beginnen ijverig de modder van de tassen te vegen met een bezem. Onze gastheer komt al snel te hulp met een sopje, een win-win situatie: zijn appartement blijft schoon en onze tassen zijn weer opgefrist. Nu wijzelf nog maar daar hebben we geen hulp bij nodig. Op de valreep legt hij nog een badmatje neer voor onze modderige schoenen.


De heuvels verdwijnen op de achtergrond en het landschap wordt weer vlakker. We komen door een streek met wijnbouw. Het ene na het andere huis biedt wijn aan of nodigt uit om wijn te komen proeven. Voor het eerste hebben we geen plaats in de tassen en het tweede lijkt ons niet verstandig ook al dragen we een helm.
Met een pontje gaan we de Tisza over, aan de overkant is het nog een paar kilometer naar het appartement waar we terecht kunnen. Tenminste, als het adres zou kloppen want we komen bij een grote boerderij uit en in de verre omtrek is niets anders te zien. We keren om naar het dorp en doen een nieuwe poging. Met enig zoekwerk op de telefoon komen we aan bij het juiste adres maar voor een gesloten poort. Na een telefoontje en geduldig wachten worden we gastvrij binnengelaten. Het is een gloednieuw vakantieverblijf, het seizoen zit erop en wij zijn de enige gasten. De eigenaar geeft ons een kleine rondleiding, als we nog zin hebben om te zwemmen, tennissen of voetballen … Nou, na een dag fietsen vinden we dat we wel genoeg beweging hebben gehad. We hebben trouwens onze voetbal en tennisspullen niet bij ons en zwemmen hoeft ook niet zo nodig, na alle nattigheid die we zijn tegen gekomen houden we het graag droog.

Voordat we de Tisza verder volgen drinken we koffie bij een winkeltje. We worden vijftig jaar teruggeslingerd in de tijd! Een heus kruidenierswinkeltje, toonbank, alles netjes in schappen erachter, balans met gewichten, “Zegt u het maar”. Uh, Hongaars gaat ons niet lukken, en achter de toonbank lukt het Engels niet maar er komt net een jonge klant binnen die ons helpt. Twee koffie en twee chocolade koeken verder fietsen we vijfenzestig kilometer lang over de rivierdijk. We meanderen mee met de rivier aan de ene kant, die we nauwelijks zien, en de poesta aan de andere kant. De wind geeft ons een extra zetje en de kilometers vliegen voorbij. Al die kilometers lang zien we tientallen buizerden voorbij zeilen.
Een dag lang geen links, nee rechts, andere rechts, toch de volgende ….

Wasdag, na twee weken weer eens nodig, en we vinden een camping met wasmachine. Wat temperatuur betreft zouden we ons tentje nog eens op kunnen zetten maar de vroege avond, om half zeven is het donker, en de frisse ochtend halen ons over om een hut te kiezen. Het lijkt rustig op de camping maar niets is wat het lijkt. ’s Avonds met de dreunen van een groot, luidruchtig feest in de buurt slapen we in. ’s Ochtends worden we gewekt door een clubje mannen die arriveren met caravan voor een weekend weg en dat wordt gevierd met bier en muziek. Drie deuren verder wordt het verjaardagsfeestje van zoontje lief gevierd met de hele familie erbij met bier en muziek. Als klapstuk rijdt er een bus het terrein op, ‘Matroesjka’ wordt dertig en dat vieren we op de camping, de pret kan niet op met bier en muziek! Alleen jammer dat de muziek niet op elkaar is afgestemd, nu heb je een kermiseffect…